woensdag 15 oktober 2014

Goede vaart ... met een taart!

Als er iets te vieren valt, zoals een verjaardag, huwelijk  of jubileum, dan is dat een uitgelezen kans om te trakteren. Meestal is dat met een heerlijk stuk vlaai of taart, zelfgemaakt of zelf gekocht. Het lijkt dan net of Abel van De taarten van Abel of Martine van Heel Holland bakt is langs geweest. 


Bijna iedereen vindt zo'n lekkernij niet te versmaden. Zo is dat ook in het Maritiem Museum Rotterdam. Ook hier zijn jarigen en jubilarissen. En bij de opening van een nieuwe tentoonstelling of als er een andere belangrijke mijlpaal is bereikt, wordt dat vaak luister bijgezet voor de medewerkers met zo'n heerlijke zoete calorieënbom. De koffiedames zijn dan druk in de weer met stukjes snijden en ze houden voor iedereen heel eerlijk in de gaten wie dan wel of nog niet een stukje heeft gehad. Vaak is de taart dan in stijl, bijv. met het nieuwe logo in marsepein erop. In de scheepvaart en ook andere sectoren van de maatschappij is taart vanzelfsprekend als er iets te vieren valt. Aan boord eten passagiers ook taart, soms staat een taart zelfs op het menu.

 
Denk nu niet dat we hier helemaal dichtgroeien, want dat is gelukkig niet zo. Onlangs maakten we een filmpje om aan bezoekers in ons museum te kunnen laten zien wat we allemaal achter de schermen doen aan verzamelen, transporten, depotbeheer, onderzoek en presenteren. We waren daarvoor op bezoek bij een mevrouw thuis die iets aan ons wilde schenken. Zij vond het zo leuk dat we bij haar kwamen filmen dat ze speciaal voor de filmploeg, de projectleider en ik bij de plaatselijke banketbakker een maritieme taart had laten vervaardigen. Een dus met een schip en Goede vaart! erop!


Die hebben we natuurlijk met smaak verorberd. En u begrijpt nu vast en zeker dat het altijd een feest is om in het Maritiem Museum Rotterdam te mogen werken!

woensdag 24 september 2014

Stel je toch eens voor ...

Deze zomer was ik op vakantie in Frankrijk. In de nabijheid van Parijs nog wel. In het lijstje van te bezoeken bezienswaardigheden stond Eurodisney en een bezoek aan dit pretpark mocht dus niet ontbreken. Toch is het meer iets voor de liefhebbers van Mickey Mouse. Zelf ben ik meer een fan van de verhalen en tekenstijl van Kuifje. Daarover later meer. Maar goed, zo'n hele dag in een keurig bijgeharkt pretpark heeft toch wel wat. Iedereen is vriendelijk en zegt je gedag. Of dat nu echt gemeend is of zo afgesproken laat ik even in het midden, maar menig Nederlander kan van die klantgerichte opstelling nog wat leren. Ondertussen is het natuurlijk schreeuwend duur allemaal. Het begint al bij de parkeerplaats. En ook in de winkels en restaurants word je alles bij elkaar toch heel wat geld uit de zak getroggeld. En dan de lange wachtrijen voor de diverse attracties. Je kon een kaartje voor de 'fast lane' uit een automaat halen zodat je over drie uur maar een kwartier hoefde te wachten. Dat kostte dan weer niks! Op zich is zo'n bezoek leuk voor een keer, maar ik vermaakte me het meest met het observeren van verveeld wachtende bezoekers. Ook was ik in Parijs zelf en bezocht daar voor het eerst in lange tijd weer eens het Louvre.

 
Ook daar zag ik lange rijen geduldig wachtende bezoekers voor de piramide met de ingang. Gelukkig was het mooi weer en vermaakte ik mij met het observeren van de andere toeristen in de rij. Op het grote plein ontdekte ik ook enkele koperen plaatjes met de mysterieuze naam ARAGO erop. Ik wist dat ze hier lagen, want Dan Brown noemt ze in zijn onvolprezen boek The Da Vinci Code. Eigenlijk vormen de plaatjes een kunstwerk van Jan Dibbets. Lees het boek De meridiaan van Parijs van Philip Freriks er maar op na. In totaal liggen er 135 van die plaatjes op een rechte lijn door Parijs. Het is een eerbetoon aan de meridiaan van Parijs en de astronoom François Arago. U denkt vast, maar de nulmeridiaan loopt toch over Greenwich? Ja, tegenwoordig wel. Vroeger waren er meer meridianen die pretendeerden de nulmeridiaan te zijn. Parijs was er daar een van, net als die van Antwerpen. Honderd jaar geleden, in 1914 is algemeen die van Greenwich aanvaard en zo is het nu nog steeds. Het is daarom niet zo vreemd dat men zich nog wel eens vergist. Zelfs Kuifje, op zoek naar het scheepswrak van de Eenhoorn, in De schat van Scharlaken Rackham deed dat.
 
 
En van dat scheepswrak, kom ik dan weer op een scheepsmodel. Dat zit zo. Eenmaal binnen in het Louvre wijzen nogal simpele bordjes de toeristen welke gangen en trappen ze moeten nemen om bij de zaal van de Mona Lisa te komen. Hoe dichter je die zaal nadert, hoe drukker het wordt. De gekte van de massahysterie om dat schilderij te zien, komt tot een climax zodra je de zaal betreedt. Honderden mensen verdringen zich richting dat ene schilderij.  

 
De andere schilderijen waaronder een gigantisch werk van Veronese krijgen nauwelijks aandacht. Het duurt dan nog zo'n 20 minuten voordat je langzaam schuivend oog in oog staat met La Gioconda. Stel je toch eens voor dat iedere dag honderden mensen in een lange rij voor de entree van het Maritiem Museum zouden staan om een glimp van het Matarómodel, onze eigen Mona Lisa, te kunnen opvangen.
 
 
Met iPads, mobieltjes, tablets of gewone camera's zouden Japanners en Chinezen elkaar staan te verdringen. Drie stevige gastheren zouden de meute in toom moeten houden. Eenmaal in de gestage stroom zich naar voren werkende toeristen, moesten dan vlakbij het model via een zijgang afgevoerd worden. Uur na uur, iedere dag weer. Weest gerust, het is niet zo. Misschien maar beter ook. We zouden ons een vermogen aan bewakingskosten op de hals halen. Gelukkig is het model binnenkort te zien op onze expositie Topstukken temidden van nog 24 andere hoogtepunten uit onze eeuwenoude collectie. Om al dat moois te bewonderen hoef je niet een uur in de rij te staan, het kost je geen vermogen en onze gastheren en -vrouwen zijn ook uiterst vriendelijk. Allemaal zonder dringen! Om van te watertanden!

maandag 16 juni 2014

‘Zwolle, zonder dolle …’


'Enig idee wie Willem Jan Schuttevaer was?'. Het bleef even stil, maar niemand reageerde. Als enige stak ik mijn vinger op. 'Jazeker', zei ik enigszins bedremmeld tegen de gids die het gezelschap waarin ik mij bevond al wandelend door de straten van Zwolle voerde. 'Een voorvechter voor de binnenschippers' voegde ik er nog aan toe.


'Heel goed', zei de gids en hij voegde er nog aan toe: 'Schuttevaer werd in 1798 in Zwolle geboren en woonde tot aan zijn overlijden in 1881 hier aan de Thorbeckegracht. Hij verdedigde de belangen van de binnenschippers en als dank daarvoor werd zijn naam in 1863 verbonden aan de Koninklijke Schippersvereniging, die hij mede had opgericht. Ook het weekblad voor de binnenvaart, dat eind 1888 startte, kreeg zijn naam: Weekblad Schuttevaer. Hier, aan de gevel van zijn woonhuis, is een herdenkingssteen als herinnering geplaatst'.


Terwijl iedereen alweer doorliep, op weg naar de volgende bezienswaardigheid, bleef ik nog even staan om het huis en de steen wat beter te bekijken. In Zwolle herinneren ook de Schuttevaerkade en de Schuttevaerhaven nog aan de man die als schipper en handelaar in verzet kwam tegen de hoge tolheffing die schippers moesten betalen op het Zwolse Diep. De strijd tegen de tolheffing op het Zwolse Diep duurde 17 jaar. Pas in 1862 erkende minister Johan Rudolph Thorbecke (1798-1872) het gelijk van de turfschippers. Dezelfde Thorbecke werd overigens ook in Zwolle geboren, drie dagen vóór Schuttevaer (!) en de popmuzikanten Herman Brood en Miss Montreal (pseudoniem van Sanne Hans) hadden er eveneens hun wieg staan.


Over muziek en liedjes gesproken, Van Kooten en De Bie zongen al dat ‘Zwolle zonder dolle' (zonder ‘n’) voor hen het Den Haag van Overijssel was. En dat ze met de trein in twee uur tijd in Zwolle konden zijn. Per schip duurt dat iets langer, maar de stad aan het Zwarte Water is de moeite van een bezoek meer dan waard.

woensdag 2 april 2014

‘Een soa via een opblaaspop?’

Kun je van een vieze toiletbril een soa (seksueel overdraagbare aandoening) krijgen? Wat denkt u? Nee hoor, natuurlijk niet. Net zoals dat je van twee dagen achter elkaar dezelfde sokken dragen geen sok overdraagbare aandoening krijgt.


Toiletbrillen worden echter wel vaak automatisch gereinigd en er zijn ook speciale schoonmaakdoekjes en brildekjes voor te koop. Een vieze toiletbril ziet er natuur niet fris uit, maar helpt schoonmaken echt? Denkt u dat dit het overbrengen van ziektes voorkomt? Nee hoor, maar het gaat dan ook vooral om het idee, want via je billen of benen krijg je heus niet zomaar een bacterie binnen. Eigenlijk loop je de meeste risico’s door het gebruik van de waterkraan, de deurknop in openbare toiletten en het gebruikmaken van handdoeken van textiel. Die kun je dan ook maar beter mijden. Maar omdat we met z’n allen nogal smetvrezerig zijn, maken we de bril na ieder gebruik het liefst even schoon. Dat kan natuurlijk helemaal geen kwaad, maar een droog papiertje helpt helemaal niets. Het vergroot zelfs het risico, omdat bacteriën dwars door het papier heen lopen. Ik las ergens dat ze zelfs door zeven (!) lagen toiletpapier komen.
Dit gegeven deed denken aan een casus waarop Erwin Kompanje, klinisch ethicus bij het Erasmus MC in Rotterdam, mij op attendeerde: de overdracht van gonorroe door middel van een opblaaspop.
De overdracht van gonorroe zonder dat er van seksueel verkeer sprake is, lijkt uiterst zeldzaam te zijn. Er is slechts één geval van non-seksuele overdracht van genitale gonorroe gedocumenteerd bij volwassenen. Het ging hier om twee patiënten in een militair hospitaal die een urinoir hadden gedeeld.
In de casus ging het om de schipper van een trawler, die drie maanden op zee was geweest. Bij terugkeer van de reis vertoonde hij de kenmerken van gonorroe, maar er was aan boord van de trawler was geen enkele vrouw. Ook ontkende hij homoseksuele contacten en er was geen twijfel dat de symptomen waren ontstaan meer dan twee maanden na het verlaten van de haven. Met enige aarzeling vertelde hij het verhaal.


Enkele dagen voor de aanvang van de symptomen had hij de werktuigkundige ’s nachts in zijn hut gewekt vanwege motorpech. Nadat de ingenieur zijn hut had verlaten, vond de schipper een opblaasbare pop met kunstvagina in zijn bed en hij werd verleid omgang met de pop te hebben. Een paar dagen later begonnen zijn klachten. Nu werd ook de werktuigkundige onderzocht en hij bleek eveneens gonorroe te hebben. De man gaf toe dat hij ejaculeerde in de vagina van de pop vlak voordat de schipper hem had geroepen en dat hij de pop achteraf niet had schoongemaakt. Ook gaf hij toe omgang te hebben gehad met een meisje in een andere stad een paar dagen voordat hij naar zee ging. Dit meisje werd opgespoord, maar het resultaat van haar onderzoek is niet bekend.


Er is geen enkel ander geval bekend van het overbrengen van gonorroe door middel van een opblaasbare pop. Zou onze Pamela in de tentoonstelling Sex & The Sea ook zoiets hebben meegemaakt?

vrijdag 14 maart 2014

'Boekenweekgeschenk'

Het is Boekenweek! Nieuwe boeken verschijnen, maar ook de wat oudere komen met enige regelmaat onder mijn aandacht. Deze week liep ik verschillende boekenkasten in de bibliotheek langs en selecteerde daaruit verschillende oude drukken om ze als patiënt mee te kunnen geven aan de boekrestaurator. Losliggende boekbanden, gescheurde bladzijden, slecht opgevouwen uitslaande platen, het is goed dat er een deskundige naar kijkt om ze te behandelen en weer te genezen van hun kwalen. Over een paar maanden komen de boeken weer helemaal hersteld terug en kunnen ze weer worden gebruikt voor onderzoek of in tentoonstellingen.
De Boekenweek gaf me ook gelegenheid om een bijzonder boekje te bestuderen dat ik onlangs als schenking kreeg aangeboden. Het was een exemplaar van Een jongen met durf, geschreven door Betsy Kater.

Een schenking aan de bibliotheek zei de aanbieder er meteen bij. Met dat soort schenkers ben ik blij. Het was ook nog eens een oud kinderboek en maritieme kinderboeken vormen al geruime tijd een speerpunt binnen het verzamelbeleid van de bibliotheek.
Betsy Kater was kinderboekenschrijfster, dichteres en vertaalster. Ze schreef een onbekend aantal zogenaamde fabrieksleesboeken, goedkope, gekartonneerde jongens- en meisjesboeken, die verschenen vanaf circa 1920, zonder vermelding van uitgever, drukker, plaats of jaar, met enkele eenvoudige illustraties, randversieringen boven de hoofdstukken en een gekleurde afbeelding op het voorplat. Fabrieksleesboeken werden waarschijnlijk via colportage, warenhuizen en markten verkocht. Ook Een jongen met durf is zo'n fabrieksleesboek.
Het verhaal speelt zich af in Amsterdam rond de opening van de Olympiade van 1928. Karel Honing is een pientere jongen van 14 jaar die door zijn directheid en eerlijke karakter een baantje weet te krijgen als liftjongen bij het warenhuis De Bijenkorf. Doordat hij het gesprek afluistert van twee losse kelners die toeristen willen bestelen, waarna deze worden gearresteerd, ontvangt hij een beloning waarvan hij kan gaan leren als banketbakker.
 

Na twee jaar krijgt hij een plaats als leerling-kok op de Ryndam van de Holland-Amerika Lijn waar hij vriendschap sluit met Pim, een donkere jongen die dienst doet als piccolo. Aanvankelijk is Karel zeeziek als het schip koers naar zee zet, maar bij aankomst in New York is dat over en is hij helemaal vol van het Vrijheidsbeeld en een bioscoop waar plaats was voor 18000 menschen! Na een week reist hij weer naar huis en besluit hij uiteindelijk een baan dichter bij huis te zoeken, omdat hij niet kan zien dat zijn moedertje om hem treurt.
Bij nadere bestudering blijkt de band nog een tweede verhaal te bevatten: Twee ferme jongens, een verhaal met een vrijwel identieke verhaallijn.
Betsy Kater werd geboren in Groningen in ze trouwde in 1882 met de uit Utrecht afkomstige David van Blitz, die 6½ jaar jonger was. In 1920 kregen ze een zoon, Frits Arie. Alle drie kwamen ze in juli 1943 om in het vernietigingskamp Sobibor, net als ruim 33.000 andere Nederlandse Joden.
Met die wetenschap lees je een dergelijk onschuldig jongensboek toch met heel andere ogen.

dinsdag 25 februari 2014

Historische filmvrouwen?

Deze week ging in Haarlem de film Kenau in première. Gouden Kalf winnares Monic Hendrickx speelt in deze film de historische figuur van Kenau Simonsdochter Hasselaer (1526-1588).


De film presenteert Kenau als moeder, strijder en heldin tijdens het beleg van Haarlem van 1573. De film heb ik nog niet gezien, dus ik weet niet of de rol van Kenau als scheepmaeckster er ook in voorkomt. Kenau trouwde in 1544 - achttien jaar oud - met Nanning Gerbrantdz. Borst, telg uit een Haarlems scheepmakersgeslacht. Nadat Nanning in 1562 stierf, tekende Kenau verschillende transactiestukken en brieven als scheepmaakster; op zich niet uniek, maar wel bijzonder! Kenau ging dus niet bij de pakken neerzitten, maar zette het bedrijf van haar overleden echtgenoot als zelfstandig onderneemster voort.


Kenau voer ook zelf. In juni 1588 reisde ze met haar eigen schip naar Noorwegen om hout in te kopen. Het schip keerde echter niet terug, waarna men aannam dat Kenau door zeerovers was overvallen en een droeve dood op zee had gevonden.
De roem van Kenau doofde na haar dood niet uit. In de negentiende eeuw werden zelfs schepen naar haar genoemd. De marine noemde een fregatschip Kenau Hasselaar. Het schip was in 1804 in Rotterdam als Diana op stapel gezet. Rond 1816 werd het herdoopt en nam het onder die heldhaftige naam deel aan het Bombardement van Algiers. Uiteindelijk werd het als wachtschip in 1841 gesloopt.


Ook de koopvaardij kende een schip met de naam Kenau Hasselaer. De Rotterdamse rederij C. Vlierboom & Zn. bestelde in 1839 een fregat van 698 ton bij scheepswerf De Naarstigheid van De Jong, Kortlandt en Anthonij. Dat schip werd na een loopbaan van bijna twintig jaar in 1858 gesloopt. Op dat moment had Vlierboom ook een schip met de naam Nova Zembla.


En u weet wellicht nog dat onder die naam eind 2011 de eerste Nederlandse 3D-film in de bioscopen te zien was. Het film toont het verhaal over de legendarische overwintering op Nova Zembla door de ogen van Gerrit de Veer, die als schrijver deelnam aan de expeditie. Een volledig verzonnen romance van De Veer met de dochter van de cartograaf en predikant Petrus Plancius (1552-1622), een rol van supermodel Doutzen Kroes, werd toegevoegd; dit natuurlijk om de bezoekcijfers flink op te stuwen.
Met Kenau is er nu in betrekkelijk korte tijd opnieuw een historische Nederlandse actiefilm.
Zou de directie van de Rotterdamse rederij Vlierboom een voorzienende blik hebben gehad met de keuze voor de namen van hun schepen? Ik laat graag aan u over of u in Monic Hendrickx een levensechte Kenau herkent of dat u meer van Doutzen als fictieve Catharina  Plancius gecharmeerd bent; en ook of zij boegbeelden voor de Nederlandse film zijn.

zondag 9 februari 2014

'Vrouwenspoelen'


Binnenkort is het weer 14 februari, Valentijnsdag, en dat is zoals we allemaal weten de dag dat de wereld weer in het teken staat van de romantiek. Aanbidders geven hun geliefden dan cadeautjes, bloemen of ze sturen hen een kaart. Vanuit Amerika kwam deze feestdag overwaaien naar ons land en werd het in de jaren '90 van de vorige eeuw een commercieel succes waar vooral de bloemisten en cadeauwinkels van profiteren. Tegenwoordig 'doet' ongeveer een kwart van de Nederlanders 'iets' aan Valentijnsdag. Op tv is er dan een groot aantal zwijmelfilms te zien en het zijn de jaarlijkse hoogtijdagen voor Dr. Love Robert ten Brink en Boerin zoekt Kijkers Yvon Jaspers.
In hun datingprogramma's komt het strand volgens mij niet zo heel vaak voor, maar romantiek en de kust zijn eigenlijk altijd heel sterk met elkaar verbonden geweest. Aan het strand zijn de normen en zeden minder strak. We gedragen ons anders en accepteren meer van elkaar als we heerlijk lijf aan lijf in de warme zon liggen, ieder op zijn eigen vierkante meter. Naakt recreëren is geen taboe (meer) om een bruin tintje te krijgen. 


Ook vroeger was het strand al een plaats van romantiek. Naakte baders waren er praktisch niet, maar geliefden speelden daar wel het spel van het vrouwenspoelen. Bij deze merkwaardige vorm van strandvermaak, die ongeveer tot het midden van de zeventiende eeuw in gebruik was, gingen jonge minnaars in de meimaand naar het strand. Als zij dan na een wandeling met hun geliefde bij de vloedlijn aankwamen dan werd de vrouw onverhoeds door haar minnaar opgetild en in de zee gedragen.


Tegenstribbelen en smeken hielp de vrouwen niet om hun minnaar van diens plan te weerhouden. Als deze diep genoeg de zee was ingelopen dan bespatte hij zijn angstige geliefde met water. Bij terugkeer op het droge werd de vrouw naar een duintop gevoerd en daar aangekomen in het mulle zand geduwd en van het duin afgerold. Beneden aangekomen volgde nog een inzouting met zand en hoe zij ook tegenspartelde, haar minnaar was niet te vermurwen. Jacob Cats beschreef dit fenomeen in zijn Spiegel van den ouden en nieuwen tyt. Het blijkt dat de meisjes niets misdeden, maar dat het de wijse van het landt was. Als de vrijster na afloop nog steeds vriendelijk en opgetogen haar minnaar tegemoet trad, dan wist deze dat hij op zijn geliefde kon bouwen. Kortom, voordat een man in de figuurlijke betekenis met een vrouw in zee ging testte hij haar eerst door letterlijk met haar in zee te gaan. Op strandgezichten van Scheveningen of Katwijk treffen we de praktijk van het vrouwenspoelen heel soms aan. Op verschillende schilderijen en prenten zie je die lust aan de kust soms als een detail afgebeeld. Soms staat er een visser met een net bij en dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over.
 

Mannen die vrouwen vastpakken en meetrekken naar zee; een enkele keer is het zelfs het hoofdthema van een prent. Cats en andere schrijvers veroordeelden deze ruwe omgangsvorm, die na de zeventiende eeuw in onbruik is geraakt. Denk daar nog maar eens aan als je de camper van Robert of het busje van Yvon soms een keer op de boulevard ziet staan.