Cornelis van Wieringen (ca. 1575-1633), ook een
Haarlemmer en tijdgenoot van Vroom, kwam zelf uit een zeevarende familie. Dan
is het dus niet zo vreemd dat hij de 'takelingen' en andere
scheepseigenschappen zo goed kon afbeelden. Hij schilderde in 1622 een van de grootste zeestukken
van de 17de eeuw: de Zeeslag bij Gibraltar.
Willem van de Velde de Oude (ca.
1611-1693) kreeg van de admiraliteit zelfs een klein bootje toegewezen om
achter de vloot aan te zeilen. Als een 'embedded journalist' avant la lettre
bracht hij nauwkeurig de schepen en vlootbewegingen tijdens de talloze
zeeslagen tussen de Nederlanders en Engelsen in tekening. Daarvan zijn er
honderden bewaard gebleven.
Er waren ook wat minder fortuinlijke zeeschilders. Scheepstimmerman Gerrit Groenewegen (1754-1826) raakte door een ongeluk zijn rechterbeen kwijt waardoor hij zijn vak niet meer kon uitoefenen en zich noodgedwongen omschoolde tot maritiem tekenaar. Ook de Zeeuw Engel Hoogerheijden (1740-1807) overkwam dit lot. Hij was matroos bij de VOC en verloor net als Groenewegen een been. Na twaalf ambachten en dertien ongelukken koos hij voor het beroep van kunstenaar. Misschien is dat voor ons maar goed ook, want anders hadden we hun namen en werken waarschijnlijk nooit gekend.
Ook in de moderne kunst worden schepen en de zee vaak tot onderwerp gekozen. Maar de kunstenaars hebben veelal zelf geen relatie met scheepvaart of scheepsbouw. Iemand die door de scheepvaart ten onder ging, was de conceptuele kunstenaar Bas Jan Ader (1942-1975).
In 1975 wilde hij voor zijn project 'In Seach of the Miraculous' met een klein zeilscheepje de Atlantische Oceaan oversteken. Hij kwam nooit aan en zijn
bootje werd leeg teruggevonden. Ader was helaas niet zo fortuinlijk als
Hendrick Vroom.